Een racefiets kopen (in de verkeerde volgorde)
Kun je ook eerst iets kopen en je dan pas oriënteren? Andrea Bosman viel als een blok voor een zwart-groen-witte racefiets. ANDREA BOSMAN
Ik doe alles in de verkeerde volgorde, appte een vriendin onlangs, met een smiley erbij. In de laatste maand van een jarenlange baan als chef volgde ze een cursus 'persoonlijk leiderschap'. Aan dat appje moet ik denken als ik zomaar een gloednieuwe zwart-groen-witte racefiets afreken waar ik nog weinig van weet, behalve wat de verkoper in de fietswinkel mij zojuist heeft verteld.
Nu heb ik een fiets en zal ik me er in gaan verdiepen. In aluminium frames, in voor- en achterderailleurs, buiten- en binnenbladen. Hoe 'verkeerd' is die volgorde eigenlijk, zeg ik tegen mezelf, ter geruststelling. Als je eerst iets koopt weet je tenminste wat je hebt en kun je de rest uitsluiten. Ik besluit ter plekke dat er twee soorten mensen zijn. Mensen die iets willen en zich zorgvuldig oriënteren. En mensen die iets willen. Niet dat het alleen maar pure opwelling is: een fiets wil ik al heel lang, helemaal sinds ik vorige zomer op een geleende racefiets mee trapte in de recreantenversie van de Utrechtse Tour de Franceetappe. Wat een pret. Geldgebrek en andere praktische bezwaren hielden me tegen. Natuurlijk keek ik ter oriëntatie op sites, blogs en fora, waar ik ook sterk het idee kreeg dat fietsers meer dan andere sporters een sekte vormen waar heel strenge normen heersen, waar elke 'pro' voor een bepaald merk genadeloos wordt afgestraft en beginnersvragen hoongelach ontmoeten.
Maar onlangs maakte ik een fout, die de rest van het proces ineens versnelde. Ik ging op Marktplaats kijken. Naar goedkope tweedehandsjes die er nog best prima uitzagen. Want ja, waarom zou ik als beginner meer dan 400 euro uitgeven? In een buitenwijk van Tilburg bood een meneer de racefiets van zijn vriendin aan. Zag er keurig uit, die fiets. Wel twijfelde ik over de maat, maar dat was een 'kwestie van bijstellen', zei de meneer, die er verder ook geen verstand van had. Bij thuiskomst wist ik het zeker, de fiets was echt véél te klein. Gelukkig kon ik hem terugbrengen. Door de schrik wist ik een paar dingen zeker: A: Ik wilde geen Marktplaatsfiets. B: Ik wilde zeker weten dat de fiets mij echt zou passen. C: Ik zou meer uitgeven dan 400 euro.
En dus sta ik een paar dagen later bij Snel fietsen in Utrecht, waar een vriendin haar racefiets kocht. Ze helpen je daar goed, stellen de fiets helemaal op jou af, had ze gezegd. Ik zeg tegen de verkoper dat ik een beginner ben en weet dat ze een pasfiets hebben - dat zag ik namelijk op de site - en of ik daar op mag. Arie-Jan, dat staat op zijn poloshirt, begint een verhaal dat aansluit bij de latente kennis die ik heb, maar dat ook in veel hiaten valt zonder dat ik het gevoel krijg dat ik eerst maar eens mijn huiswerk moet gaan doen. Dat van die pasfiets hoeft nu niet, zegt hij, wij gaan zoeken naar een bestaande fiets die bij jouw lengte en bouw past.
Utrecht is volgens Arie-Jan 'een echte meidenstad', er wielrennen gemiddeld meer vrouwen dan in de rest van het land. Dus hebben ze in de zaak heel wat kennis verzameld over het vrouwenlichaam. Dat heeft een andere verhouding; langere benen en een kortere rug dan mannen. Vrouwen kantelen hun bekken meer naar achteren, zitten daardoor anders op de fiets. En bijna alle vrouwen krijgen na langere of kortere tijd last van hun kruis. Daarom, zegt Arie-Jan, is het vaak beter als het zadel niet hoger staat dan het stuur.
Voor een vrouwenfiets heb ik een te lange rug, dus een vrouwenmodel met een kortere bovenbuis komt niet in aanmerking. Ik neem plaats op een mannenmodel, een Cannondale met naar verluidt 'het beste aluminiumframe' dat er is. Stijf én soepel, wat zorgt voor een heel goede demping. In deze maat is hij gemiddeld ook kleiner dan de meeste mannenfietsen. "Je moet niet te veel naar achteren schuiven hoor, vrouwen hebben die neiging, ik zeg dat ook steeds tegen mijn vrouw. Het kniegewricht moet recht boven de pedaalas staan. Als je naar achteren schuift raak je die hoek kwijt." Als mijn knie in de juiste hoek staat, moet ik mijn kin naar de borst duwen, het stuur aan de onderkant pakken en langzaam door de ellebogen zakken tot mijn neus op het stuur eindigt. Past! Als het zadel is bijgesteld draai ik een rondje door de buurt. En nog een. "Daar rij je over klinkers, voel je meteen hoe soepel dat gaat", zegt Arie-Jan. Ja, dat klopt, maar die hele fiets is een wonder van lichtheid en souplesse. Voor de vorm rijd ik nog een rondje op een fiets van een ander merk. Net niet zo kwikzilverig als de eerste. Mijn besluit is genomen.